|
|||||||||
|
Zanger/mondharmonicaspeler GILES ROBSEN is ondertussen wereldwijd in de blues scene gekend. Hij mag zich de éérste Brit noemen die debuteerde bij een Amerikaanse label, niet bij de “minste”: Alligator Records. Bij het gekende Chicago-label verscheen in 2019 zijn eerdere full length studio album, ‘Don’t Give Up On the Blues’. Daarnaast is hij naast Peter Green en Eric Clapton de 3de Brit die een Blues Music Award (de “Grammy” of the Blues) won. Hij deed dit in 2018 samen met Joe Louis Walker en Bruce Katz met ‘Journeys to the Heart of the Blues’. Als mondharmonicavirtuozen als Sugar Blue en Paul Jones je omschrijven als één van de grootste blues harmonicaspelers, dan weet je het wel. Giles Robson behoort tot het kruim van de huidige blues generatie. Uiteraard heeft hij goed en veel geluisterd naar mentors als Little Walter en James Cotton, maar toch is hij er ondertussen ook in geslaagd om een eigen stijl te ontwikkelen. Giles Robson is geen imitator, hij schrijft zijn gehele oeuvre zelf. In 2014 debuteerde hij met The Dirty Aces met ‘Crooked Heart of Mine’ en in 2016 volgde zijn solodebuut ‘For Those Who Needs the Blues’. Als frontman van de Giles Robson Band wordt hij gebackt door Andy Knight, Jeff Walker & Darren J Crome. Als opvolger van zijn 2de soloalbum ‘Don’t Give Up on the Blues’ (2019) bracht hij in eigen beheer de 5-track ep, ‘Blues from the Road Vol1: FRANCE’ uit. Het werd opgenomen tijdens een tournee in Frankrijk met gitarist Franck Goldwasser, de legendarische pianovirtuoos Philippe LeJeune, drummer Pascal Delmas en bassist Mig Toquereau. Goldwasser is een in Parijs geboren gitarist die in de VS samenwerkte met enkele “groten” als James Cotton, Jimmy McCracklin, Curtis Salgado en Charlie Musselwhite. Hij maakte ooit deel uit van de Mannish Boys en bracht zelf ook een aantal uitstekende albums uit. LeJeune is een toonaangevende Franse pianist Philippe die samenwerkte met Memphis Slim op ‘Dialog In Boogie’ (1988). Zij die er die avond bij waren in de Temperance – Art& Music café bar in Leamington Spa, in het Engelse graafschap Warwickshire, konden live getuigen van wat zanger/blues harpist GILES ROBSON én gitarist MANNY FIZOTTI aan zeven gekende, vaak gespeelde en geïnterpreteerde blues klassiekers -o.a. drie van Robert Johnson- nog konden toevoegen. De opener is de eerste van de drie Robert Johnson’s nummers, “Walkin’ Blues”. Deze blues standaard werd in 1930 geschreven en opgenomen door de Delta blues muzikant, Son House (1902-1988). Hoewel het destijds nog niet werd uitgegeven, maakte het deel uit van House's repertoire én van andere muzikanten, waaronder Robert Johnson en Muddy Waters. Zij pasten het nummer aan en namen hun eigen versies op. We gaan er hier vanuit dat Robson de Johnson-versie speelt/interpreteert. Fizzotti leidt in op gitaar, Robson hoor je op zijn blues harp blazen, pompen en kermen en zijn zang is krachtig. “Key to the Highway” is ook een blues standaard. Hij werd door verschillende blues en andere artiesten opgenomen. Bluespianist Charlie Segar nam het nummer voor het eerst op in 1940. Jazz Gillum en Big Bill Broonzy (1893/1903-1958) volgden met opnames in 1940 en 1941. Nadat Little Walter het nummer in 1958 bijwerkte in een elektrische Chicago-blues stijl, volgden nog verschillende artiesten, waaronder Eric Clapton die verschillende versies heeft opgenomen. De versie van de twee heren rolt als een golf rustig over je heen, terwijl de harmonica over het zand glijdt. “Hoodoo Man Blues” was in 1965 de titelsong van het debuutalbum van blueszanger en mondharmonicaspeler Junior Wells (1934-1998). Hij was eerder samen met gitarist Buddy Guy. Het album werd in november 1965 op lp uitgebracht door Delmark Records. Bob Koester, de oprichter van Delmark Records, was belangrijk in de verdere carrière van Wells. Het album wordt beschouwd als één van de beste albums die Wells ooit produceerde en een van de beste blues albums ooit gemaakt. Robert Johnson’s “Death Letter Blues” en zijn “Crossroads” mogen hier zeker niet ontbreken. Het éérste, de klassieker binnen de Delta blues, is het signature nummer van Son House. Het is gebaseerd op “My Black Mama, Part 2”, een eerdere Son House-opname uit 1930. Natuurlijk werd de slidegitaarriff van Son eindeloos “gerecycled” door Robert Johnson, Muddy Waters en zowat iedereen. Dat vaak iedereen de Robert Johnson-versie noemt/kent is onwetendheid. De midtempo versie van beide heren is erg aanstekelig. Sony Boy Williamson “Nine Below Zero”, het verhaal van een man “die die zich eenzaam en verlaten voelt, verlangend naar warmte en genegenheid…”, is de ideale basis voor beide muziekinstrumenten, waarbij de ontroering stapsgewijze en met nuances opgebouwd wordt tot een climax, die door het geanimeerde publiek wordt gewaardeerd. Rest er nog #7, het dromerige “Louise McGhee” van (nogmaals) Son House. “Locomotive Blues” wordt door Giles Robson solo uitgevoerd. Het is harmonica blues die, als een trein, pompend en onder druk op gang komt en eens zo ver, niet kan losgelaten worden. “De combinatie van GILES ROBSON’s zeer veelzijdige harmonicaspel én MANNY FIZOTTI’s fraaie ondersteunende gitaar gaf aan zeven blues klassiekers alsnog dat iets extra’s...” Eric Schuurmans
‘SEVEN BLUES CLASSICS’: Track list: 01. Walkin’ Blues [Robert Johnson] – 02. Key to the Highway [Bigg Bill Broonzy] – 03. Hoodoo Man Blues [Junior Wells] – 04. Death Letter Blues [Robert Johnson] – 05. Nine Below Zero [Sony Boy Williamson] – 06. Crossroads [Robert Johnson] – 07. Louise McGhee [Son House] – 08. Gile’s Robson’s Locomotive Blues [Giles Robson] | Music/Lyrics by, or as [noted] | Credits: Giles Robson: vocs, harmonica & Manny Fizzotti: national steel + acoustic guitar Discography GILES ROBSON: Seven Blues Classics [2024] | Blues from the Road Vol.1: FRANCE (ep,5#) [2023] | Blues from Bohemia (ep,3#) [2022] | Don’t Give Up on the Blues (Alligator Records) [2019] | Journeys to the Heart of the Blues, Joe Louis Walker, Bruce Katz & Giles Robson [2018] | For Those Who Needs the Blues [2016] | Crooked Heart of Mine, by Giles Robson & The Dirty Aces [2014] | |